The Cather In The Rye Essay, Research Paper
Nog voor hij het de klas instapte wist hij het al. Moest hij dit wel doen? Was het wel zo verstandig?
Al maandenlang had Bertus B. rondgelopen met het plan. Steeds opnieuw hadden angst en onzekerheid hem ervan weerhou-den het ten uitvoer te brengen. Dagen lang had hij staan kijken bij dit, op het eerste gezicht lege en onschuldige klaslokaal. Maar plotseling op dat midder-nachtelijk uur, nam hij de beslissing en liep met zekere passen het lege donkere klaslokaal binnen. Het duurde even voordat zijn ogen gewend waren aan het donker en het lokaal. Stap voor stap kwam hij dichter-bij het gat in de vloer vliering. Langzaam kroop hij op zijn knie?n naar een doos. Hij klikte het slotje open en pakte er een pistool eruit. Het had het al diverse malen gebruikt om zijn zogenaamde klusjes te klaren. Hij vergrendelde het pistool met de veiligheidspal en stopte het in z’n jaszak. Hij deed de doos weer op slot en liep zachtjes het lokaal uit. Bertus liep op zijn tenen om de congiere maar niet te wekken uit zijn verdoving, als die wakker werd waren de poppen aan het dansen. Hij trok de rits van zijn leren zwarte jas helemaal dicht en sloop de nooduitgang uit. De lamp buiten sprong aan. Zonder naar te denken zette Bertus het op een lopen en verdween in de donkere nacht.
Toen hij thuis kwam sloop hij zachtjes naar de schuur. Tegen de wand stond een breekijzer, hij wikkelde deze in kranten en hield het ijzer onder zijn jas. In zijn hoofd ging hij alle mogelijkheden na. Had hij alles? Kon iemand hem? Of nog erger HAD iemand hem gezien? Hij zette deze gedacht uit zijn hoofd en liep zachtjes naar buiten.
Hij liep zonder na te denken naar de afgesproken plaats waar hij Arie zou ontmoeten. Van een afstand zag hij Arie al staan. Arie was helemaal in het zwart gekleedt. Arie liep op hem af, en ging naast hem lopen. “Vanmiddag gaat het beginnen en komen ze langs, tot dan hebben wij de tijd”, zei hij. Bertus knikte instemmend. Hij rook aan Arie dat hij weer gedron-ken had. “Ik dacht dat je opgehouden was met drinken, dit valt me van je tegen. Zeker als we een klus gaan klaren heb ik liever dat je nuchter bent. Zeker na de vorige keer.”
Arie dacht na, hij was inderdaad al eens van het dak af gelazerd toen hij gedronken had. Dit was geen goed idee. “Maar ik had ook alleen maar wat gedronken omdat ik zo zenuwach-tig was.”, verontschuldigde hij zich tegenover Bertus. Die keek hem een keer kwaad aan en zei, “Dan ga je toch niet mee.” Arie moest daar niet aan denken. Die Bertus zou hij nog wel een keer op zijn nummer zetten.
In versnelde pas liepen ze naar de haven. Het was donker, aarde donker. Alleen de sterren aan de hemel gaven wat licht. Ze liepen langzaam naar de containers die huizenhoog omgestapeld waren. Aan het einde stond de een container. Bertus kon niet zien welke kleur hij had, het was te donker. Arie zei: “Dit is de container die John bedoelde.” Bertus keek op zijn horloge, half zes, het begint straks al licht te worden. Veel tijd was er niet meer. Hij plaatste het breekijzer tussen de deur en het slot. Met een krachtige ruk brak het slot zonder al teveel lawaai. Arie schrok en deed een stap opzij. Bertus bleef koel staan, iets waar hij later spijt van kreeg. Er klonk geen geluid, het volgende moment greep Bertus met beide handen naar zijn hoofd en viel achterover.
Ans werd wakker en zag de lege plaats naast zich. “Vreemd.” dacht ze. “Normaal is hij niet zijn bed uit te branden. Hij zal wel een belangrijke zaak hebben.” Ze rekte zich uit en liep richting de douche, maar bedacht zich, ze wilde eert een kopje koffie drinken. Beneden lag een briefje van Bertus:
“Ik ben met Arie naar de haven, vanavond MOET het gebeurt zijn, anders is het te laat.” “Oh mijn God.” dacht Ans wanhopig “Hij gaat het echt doen. Hoe moet ik het nu nog verborgen houden? Eerst moet ik de rest bellen”
“Joost, wat doe jij hier?!” schreeuwde Arie iets harder dan hij had gewild. “Stil!, starks horen ze ons.” zei Joost op fluistertoon.
“Maar wat doe jij in godsnaam in die container en heb je met Bertus gedaan?”
“Ik leg het allemaal wel uit, het spijt me trouwens van Bertus, hij mag het niet weten, niet voordat we klaar zijn. Check jij even of hij echt K.O. is?” Er verschenen drie auto’s met gedoofde lichten. Mensen stapte uit en vervolgde hun weg te voet naar de container.
De telefoon ging. Klaas schrok wakker en nam de hoorn van de haak. “Met Klaas”, antwoorde een rauwe stem. “Met Ans, hij weet het, hij weet het verdomme, alles is voor niets geweest.” klonk het paniekerig aan de andere kant van de lijn.
“Geen nood, we hebben het plan al aangepast, alles loopt op rolletjes.”
Bertus werd wakker, hij had geen hoofdpijn. Hij krabbelde overeind en probeerde alles op een rijtje te zetten. “Waar is Arie?” Hij keek om zich heen en zag dat hij voor de container zat. Langzaam kwam zijn geheugen terug. Er scheen licht door de deur van de container. Hij pakte zijn pistool en hield het stevig vast in zijn rechterhand. Met zijn voet duwde hij de deur open en liep naar binnen. Het was te donker om nog iets te zien. Hij stak zijn aansteker aan en liep verder. Leeg. De container was leeg. Er lag alleen een briefje:
“Als je Arie nog ooit eens wil zien, kom dat naar caf? “De Potvis” in aan de haven.
Het handschrift kwam hem bekend voor, maar hij kon niet bedenken van wie het was.
Toen hij aankwam zag hij een man zitten aan een tafeltje. “Ga zitten agent Beerends.”, zei de man. “Heeft u gevonden wat u zocht?” Bertus was stom verbaasd. Hoe wist deze man zijn naam. En nog erger, zijn functie. Hij was nog maar een week bezig met het infiltreren bij de bende en was nu al ontmaskerd. De bende smokkelde cocaine het land binnen, dat was duidelijk, maar zijn baas wilde dat hij onderzocht wie het brein achter deze organisatie was. Dit kon hij het makkelijkste doen door te infiltreren bij de bende. Hoe kon hij zich hier uit redden?
“Ik heb nog iets dat u wilt hebben.”, vervolgde de man op monologe toon. “Kijk eens in de zaal achter je.” Bertus vertrouwde het voor geen cent, toch stond hij op en liep naar de zaal. Langzaam opende hij de deur, het was donker en stil, toch hoorde hij iets. Plotseling gingen de lichten aan. Bertus greep naar zijn pistool. “Gefeliciteerd!”, klonk het in koor. Voor de tweede maal was Bertus totaal verbouwereerd. Hij keek om zich heen en zag daar al zijn vrienden. Ze zongen voor hem. Hij was jarig vandaag.
Ans liep op Bertus af en onhelsde hem. “Al je collega’s en vrienden hebben hieraan meegewerkt om je in de val te lokken”, lachte ze. “Jij zou het liefst vergeten dat je jarig bent, maar op je veertigste verjaardag kom je er niet zo makkelijk onderuit.” Bertus zei niets en dacht alleen. Toen lachte hij. Hij was er met open ogen ingelopen. Joost kwam naar hem toe. “Sorry van die klap op je hoofd, maar nog niet alles was klaar en we moesten echt tijd winnen. Bovendien had ik er niet op gerekend jij je pistool mee zou brengen. Dit zou was te gevaar-lijk zijn omdat we alles zo echt mogelijk wilden laten lijken. Ik was bang dat je wel eens zou gaan schieten. Want een kat in het donker maakt rare sprongen.”
Die avond werd er tot diep in de nacht gefeest. En Bertus? Zoiets had hij nog nooit meegemaakt.